Labogids klinische biologie

Hepatitis E RNA


Code LIS
V_HEV_RNA
Eenheid
Geen
Belangrijke informatie
​Niet RIZIV terugbetaalde test: 30 euro ten laste van pt
Klinische achtergrond
​Hepatitis E, de 5de gekende vorm van humane virale hepatitis, is vermoedelijk de meest voorkomende oorzaak van acute hepatitis en geelzucht wereldwijd. Deze ziekte werd initieel geïdentificeerd in 1980 als "epidemische non-A, non-B hepatitis", een infectieuze, waterborne ziekte vergelijkbaar met HAV, die frequent voorkwam in ontwikkelingslanden, maar zelden elders. Drie jaren later, visualiseerde Mikhail Balayan het hepatitis E virus (HEV) gebruik makend van immuun-electronmicroscopie om zijn eigen faeces te onderzoeken, die hij verzameld had na auto-infectie met infectieuze partikels. Het viraal genoom werd subsequent geïsoleerd en gesequeneerd vanuit galstalen bekomen uit experimenteel geïnfecteerde makaken. Deze sequenering van HEV RNA liet een verdere karakterisatie toe en tevens een ontwikkeling van assays voor anti-HEV antilichaambepaling. Gevoelige ELISA's toonden aan dat anti-HEV antistoffen frequent gezien worden in US en andere ontwikkelde landen. Hoge ratio's van antistofpositiviteit werd geobjectiveerd in verscheidenen zoogdierspecies, voornamelijk in varkens. In 1997 werd een "zwijnestam" van HEV geïdentificeerd en geklasseerd als genotype 3. Kort daarna werden gevallen van acute hepatitis E gerapporteerd in mensen in US, en wat later in Europa, Nieuw- Zeeland, en Australia. Een verschillende zwijnestam (genotype 4) werd geïdentificeerd in Japan en China. In de voorbije jaren werden sporadische autochtone (lokaal opgelopen) gevallen van genotype 3 en 4 HEV infectie in toenemende mate gerapporteerd in ontwikkelde landen, inclusief gevallen van acuut leverfalen, chronische hepatitis, cirrhose, en eind-stadium leverziekte tgv HEV. AlloHSCT recipiënten zouden pretransplantatie gescreend dienen te worden op HEV (zowel dmv serologie als dmv RNA). Verder is een differentiaal diagnosis inclusief hepatitis E aangewezen in alle alloHSCT patienten met ernstig leverenzyme abnormaliteiten. (Blood. 2013;122(6):1079-1086)
Principe van de test
​Home-made Real-Time PCR
Afname
SERUM
Alternatieve monstertypes
​plasma; faeces
Stabiliteit monster
(1) Vol bloed (EDTA of serum): transport bij kamertemperatuur binnen de 24 uur na afname; (2) Plasma of serum, afgescheiden van de rode bloedcellen: transport binnen de 24 uur na afname bij 2-30°C, tussen 24 en 48 uur na afname bij 2-8°C, indien langer, transport bij < -18°C; (3) Faeces: transport bij kamertemperatuur binnen de 24 uur na afname
Interferentie
Referentiewaarden
​Negatief
Doorbelwaarden
Bron referentiewaarden
Uitvoerfrequentie
2 x per week
Urgentie
Neen
TAT (turn around time)
Toestel
Analytisch meetbereik
Afdeling
Uitvoerend labo
Labo AZ Sint-Jan Brugge
DoorstuurInfo
Wordt elke werkdag verstuurd
Terugbetaling